Wijziging bedrijfsvoorheffing buitenlandse gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouw

In het Belgische staatsblad van 25 maart 2021 lezen we:

“VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Elk jaar komen er ongeveer buitenlandse 45.000 seizoenarbeiders in de Belgische land- en tuinbouw werken. Hun inkomsten uit die seizoensarbeid zijn in België zijn belastbaar in de belasting van niet-inwoners. Momenteel wordt op de bezoldigingen van seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw 11,11 pct. bedrijfsvoorheffing ingehouden. Dit is lager dan de belasting die doorgaans uiteindelijk op die inkomsten zal verschuldigd zijn, nl. 25 pct. belasting op de bezoldigingen na aftrek van 30 pct. forfaitaire beroepskosten, verhoogd met 7 opcentiemen ten voordele van de Staat of (25 pct. x 70 pct. x 107 pct. =) 18,725 pct.
Om invorderingsproblemen te vermijden, verhoogt dit besluit de bedrijfsvoorheffing op de inkomsten van buitenlandse seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw tot 18,725 pct. Dit tarief zal niet enkel toegepast worden op de bezoldigingen voor prestaties door niet-inwoners als gelegenheidswerker in de land- en tuinbouw als bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, maar ook op de eindejaarspremie (190 euro) en de getrouwheidspremie (0,5 euro per gewerkte dag) die onder bepaalde voorwaarden aan deze gelegenheidswerkers worden toegekend door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf in toepassing van de artikelen 4 en 5 van de CAO van 9 december 2019 (koninklijk besluit van 26 juni 2020 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het loon en de arbeidsvoorwaarden voor gelegenheids-werknemers, Belgisch staatsblad van 4 augustus 2020).
Een beperkt aantal seizoenarbeiders werkt nadat ze het aantal dagen dat ze onder het stelsel van gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw kunnen werken uitgeput hebben, onder het reguliere stelsel sociale zekerheid nog een paar weken verder met een contract van bepaalde duur of voor een bepaald werk bij het land- of tuinbouwbedrijf waar ze als gelegenheidswerker waren tewerkgesteld. Deze bezoldigingen worden aan dezelfde bedrijfsvoorheffing (18,725 pct.) onderworpen. Gelet op de hoogte van de lonen voor arbeiders in de land- en tuinbouw, blijft het belastbare netto-inkomen uit een tewerkstelling als gelegenheidsarbeider en een beperkt aantal bijkomende weken tewerkstelling in de land- en tuinbouw onder de ondergrens van het belastingtarief van 40 pct. Het vakantiegeld waarop die beperkte groep arbeiders aanspraak kan maken voor de aansluitende periode van tewerkstelling na de tewerkstelling als gelegenheidsarbeider en dat wordt uitgekeerd door het Vakantiefonds voor de Voeding, wordt voortaan eveneens tegen het tarief van 18,725 pct. onderworpen aan de bedrijfsvoorheffing.
In de regel zijn al een aantal buitenlandse seizoenarbeiders vanaf maart aan het werk in de land- en tuinbouw. In overleg met de sector, wordt het tarief van 18,725 pct. dan ook ingevoerd voor de bezoldigingen die vanaf de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad worden betaald of toegekend.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.”

 

Kortom:

De bedrijfsvoorheffing wordt eenvormig vastgesteld op 18,725 %. op volgende   bezoldigingen van seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw:
– de bezoldigingen voor prestaties als gelegenheidswerker

– de eindejaarspremie en de getrouwheidspremie

– de bezoldigingen ingevolge een contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk van maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken onmiddellijk aansluitend op een tewerkstelling als gelegenheidsarbeider in de land- of tuinbouw bij dezelfde werkgever

– het vakantiegeld dat betrekking heeft op de in het derde streepje bedoelde periode van aansluitende tewerkstelling