Wie heeft recht op jeugdvakantie?

Als werknemer worden je vakantiedagen berekend op basis van het aantal dagen dat je gewerkt hebt in het voorgaande jaar (= vakantiedienstjaar). Als jonge schoolverlater kan je dus onmogelijk aan het minimum van 20 vakantiedagen komen, want je hebt geen volledig jaar kunnen werken.

Met jeugdvakantie heb je in het jaar nadat je de schoolbanken hebt verlaten ofwel het vakantiejaar, toch recht op vier weken vakantie (20 werkdagen volgens de 5-dagenweek). Je moet wel eerst jouw wettelijke vakantiedagen opnemen. Dit zijn de dagen die je als werknemer hebt opgebouwd. Voor de resterende dagen en tot een totaal van maximum 20 dagen, kan je toch vakantie nemen en rekenen op een uitkering van de RVA.

Lees meer.

jeugdvakantie

Handel in voedingswaren: Werken in de koude

Veel mensen worden tijdens hun werk blootgesteld aan koude die specifiek is voor hun werkplek. In tegenstelling tot wat je zou denken, kan je lichaam zich maar in beperkte mate aanpassen aan de koude.

Deze brochure geeft je basisinformatie over de effecten van koude op je gezondheid en je werk, en over de gezondheids- en veiligheidsrisico’s die werken in een koude omgeving met zich meebrengt. Je vindt er ook praktische tips in terug om die risico’s te beperken.

 

Lees de brochure: Warm aanbevolen. Tips bij werken in de koude.

Werken in de koude

 

Hoe verwerkt u het lidgeld van de vakbond in uw aangifte?

De vakbondsbijdrage is principieel een aftrekbare beroepsuitgave.
De fiscus maakt een onderscheid tussen vakbondsbijdragen betaald tijdens de uitoefening van een werknemersactiviteit en deze betaald tijdens een periode van werkloosheid.
De vakbondsbijdrage die is betaald in de periode dat u als werknemer loon ontving, kan alleen worden afgetrokken als u uw werkelijke beroepskosten bewijst. De vakbondsbijdrage maakt immers deel uit van haar beroepskosten. Bewijst u uw werkelijke beroepskosten niet, kies dan zoals de meeste werknemers voor de aftrek van de wettelijk kostenforfait, dan is de vakbondsbijdrage begrepen in dat kostenforfait en kan u die bijdrage niet inbrengen bovenop haar kostenforfait.

Maar voor werkloosheidsuitkeringen geldt er geen wettelijk kostenforfait. Van de werkloosheidsuitkering kan dus enkel de werkelijke beroepskosten, hoe beperkt ook, aftrekken. Naast vakbondsbijdragen zijn dat bijvoorbeeld verplaatsingskosten voor het volgen van een opleiding op vraag van de VDAB.

11188193_930910140263474_634347218440099645_nIn dat geval vermindert u uw werkloosheidsuitkering zelf met de vakbondsbijdrage die u betaalde tijdens de periode van haar werkloosheid en geeft u enkel het nettobedrag van de werkloosheidsuitkering aan, na aftrek dus van de vakbondsbijdrage en eventuele andere beroepskosten. En wat geldt voor gewone werkloosheidsuitkeringen, geldt ook voor werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen). Alleen voor gepensioneerden is de vakbondsbijdrage niet aftrekbaar als beroepskosten.

Keerzijde van de medaille is dat een eventuele ontvangen vakbondspremie belastbaar is.

En waar vindt u terug hoeveel vakbondsbijdrage er werd betaald? Betaalde de vakbond de werkloosheidsuitkering uit, dan reikt zij hiervoor een fiscale fiche uit (fiche 281.13). Het bedrag van de betaalde vakbondsbijdrage wordt dan meestal ook vermeld in het aanhangsel bij die fiche. Aan u dan om na te gaan of dit bedrag ook effectief werd betaald tijdens de periode van werkloosheid